‘Sociale media zijn een plaag, Twitter is voor onbeschaafde mensen’
Als iemand wars is van digitale en sociale media, dan is het Nederlands bekendste historicus en Amerika-deskundige Maarten van Rossem. Hoewel, bekent hij, de magazines waarop hij is geabonneerd leest hij in de praktijk vaak digitaal. Sinds de zomer van 2008 heeft hij ook zijn eigen blad: Maarten! ‘Als ze me zeggen dat het papieren tijdschrift verdwijnt, stop ik ermee.’
Ooit had u twee wensen: een eigen boekhandel en een eigen magazine. Waarom?
“Beide activiteiten zag ik als uitermate rustig. Een boekhandel hebben was een adolescente wens van mij. Geen modern flitsend boekenpaleis, maar meer zo’n stoffig zaakje ergens in een straatje achteraf, met hooguit drie klanten tegelijk binnen. Zo een met een belletje, waar je bij binnenkomst een beperkt aantal, op een handige manier geselecteerde boeken op de tafels vindt. In reguliere boekhandels word ik altijd overweldigd door het enorme aanbod, maar juist een beperkt aanbod is leuk. Maar goed, het leek me dus wel wat dat je daar dan aan zo’n tafel zit met een krant en een kop thee, en het al snel te druk vindt in de zaak.”
De boekhandel is er nooit gekomen, het magazine wel. Waarom wilde u zo graag een eigen magazine?
“Vroeger was er Stone’s Weekly, gemaakt door I.F. Stone (Amerikaanse onderzoeksjournalist en schrijver, red.). In dit eenmanstijdschrift schreef hij, een ex-communist, over de Amerikaanse politiek. Het was iemand met geweldige principes, heel invloedrijk ook. Wat ik me toen nog niet realiseerde, is dat het maken van een tijdschrift keihard werken is.”
Hoe is het tot de Maarten! gekomen?
“Het begon als een grapje van Frans Smits, hoofdredacteur van het Historisch Nieuwsblad (waar Maarten ooit columnist was, red.). Hij vroeg mij of ik voor één keer gasthoofdredacteur wilde zijn van het jaarlijkse zomernummer van het Historisch Nieuwsblad. Het was in de tijd dat ook de LINDA. en de Youp verschenen. Het leek Frans leuk om dit nummer om te dopen tot Maarten! en een afwijkend glossy uiterlijk te geven. Zo gezegd zo gedaan.”
De Maarten! bleek een doorslaand succes: er werden maar liefst 47.000 exemplaren verkocht.
“Ja, toen wilde Frans er eigenlijk wel mee doorgaan. Het jaar erop hebben we twee edities gemaakt, die eveneens succesvol waren. Vervolgens hebben we de frequentie opgeschroefd naar zes. Dat vond ik veel te veel, ik werd er zenuwachtig van. Toen zijn we teruggegaan naar vier. Dat aantal brengen we nu nog steeds uit.”
Is het magazine na veertien jaar nog steeds zo succesvol?
“Dat hangt er natuurlijk vanaf wat je ambities zijn. De 100.000 gaan we nooit halen. We hebben op dit moment een betaalde oplage van13.000, Dit zijn abonnees en losse verkoop samen. Om voor ons raadselachtige redenen is het aantal abonnees vorig jaar met duizend toegenomen. Op een bestand van 13.000 is dat een toename van twintig procent. De losse verkoop heeft wel te lijden gehad in de Covid-periode. Vooral ook omdat Schiphol ons beste verkooppunt was. Dit heeft natuurlijk anderhalf jaar volledig stilgelegen, wat de zaken niet bepaald heeft gestimuleerd. Maar in principe gaat het met de Maarten! niet slecht. Ik ben al lang blij dat het geen digitaal blad is en dat het een papieren substantie heeft. Maar we gaan geen prijzen winnen wat betreft de circulatie.”
‘Een keihard VVD-stuk zul je in de Maarten! niet vinden, alles blijft binnen het raamwerk van mijn politieke, sociale en culturele opvattingen’
Waarom vindt u dat zo prettig?
“Dat heeft met sentiment te maken. Hoewel, magazines waarop ik geabonneerd ben, lees ik in de praktijk vaak digitaal. Zo heb ik een abonnement op het weekblad The Economist. Als alles naar wens verloopt, wordt die op zaterdag bezorgd, maar vaak valt die pas maandag op de mat. Want, zoals u weet, is het tegenwoordig met de post droevig gesteld. Maar goed, het complete blad staat donderdagavond al op het internet. Vooraf wordt je gebombardeerd met e-mails over belangrijke artikelen van die week, dus dan lees ik het toch vaak al digitaal. Op reis neem ik altijd een papieren versie mee. Ik zou ook zo’n leesapparaatje kunnen kopen en The Economist daarop kunnen zetten. Al heb ik daar matige ervaringen mee als het gaat om het lezen van kranten en tijdschriften.”
Wat is uw eigen betrokkenheid bij het blad?
“Het blad is naar mij vernoemd en alles gaat in overeenstemming met mij. Een keihard VVD-stuk zul je er niet in vinden, alles blijft binnen het raamwerk van mijn politieke, sociale en culturele opvattingen. Ik woon ook de redactievergaderingen bij en schrijf zelf drie tot vier artikelen per uitgave. Ik word wel bijgestuurd door mensen, bijvoorbeeld als ik te vaak over dezelfde onderwerpen wil schrijven. Wat ik vrij frustrerend vind is dat het nieuwe nummer koud in de winkel ligt, of er moet al weer worden vergaderd over het volgende. Het klassieke probleem van tijdschriften is wel dat je vaak te laat bent. Zo was het meest recente nummer net naar de drukker toen Poetin Oekraïne aanviel. Ook het einde van de wereld zullen we waarschijnlijk pas drie maanden na dato behandelen.”
Hoe kijkt u aan tegen digitale media?
“Een aantal jaren geleden zijn we overgenomen door Veen Media. Die verwacht wel een bepaalde online aanwezigheid. Ik heb daar verder geen bemoeienis mee, daar hebben we personeelsleden voor. Een digitaal tijdschrift bestaat niet. Ja, die bestaat in de digitale ruimte, ergens op een server. Maar ik heb nogal ouderwetse opvattingen. Ik vind het fijn dat er een papieren tijdschrift is en ik hoop dat dit nog lang zo zal blijven. Als ze zeggen: het papieren tijdschrift verdwijnt, dan stop ik ermee. Het is net als met boeken: een boek is een boek. Zegt iemand die boeken uitsluitend digitaal leest. Maar het is ook zo makkelijk en eenvoudig om te kopen. Je kunt letters vergroten en verkleinen, onderstrepen, kleuren, het is ongelofelijk. Maar ik zou diep teleurgesteld zijn als mijn uitgever morgen besluit om alleen nog maar digitaal boeken uit te geven.”
‘Bestaande media krimpen misschien, of veranderen van aard en functie, maar ze verdwijnen niet’
Wat is volgens u de kracht van printmedia?
“Er is nog steeds een zeer omvangrijke behoefte aan gedrukte mededelingen van welke aard dan ook. Krantenoplages dalen, maar met een bestand van 250.000 abonnees valt nog altijd prima geld te verdienen. Bij de opkomst van nieuwe media wordt altijd gezegd dat oude media zullen verdwijnen. Toen tv zijn intrede deed, werd gezegd: radio is dood. Het tegendeel bleek waar. De opkomst van sociale media zou leiden tot het verdwijnen van tv. Dat is allerminst het geval. Kijk je naar sociale media – wat ik overigens een plaag vind, Twitter is voor onbeschaafde mensen – dan weet je dat ze juist hoofdzakelijk verhalen over wat er op tv gebeurt. Bestaande media krimpen misschien, of veranderen van aard en functie, maar ze verdwijnen niet. Ook de toekomst van Maarten! zie ik rooskleurig in. Het is niet te voorspellen wat er gaat gebeuren. Misschien neemt het aantal abonnees wel explosief toe als ik er niet meer ben. Ergens in het contract staat wat er in dat geval moet gebeuren. Wat precies, dat ben ik vergeten.”
Maarten van Rossem
De in Zeist geboren Maarten van Rossem (78) is Nederlands bekendste historicus, Amerikadeskundige en veelgevraagd commentator op radio en televisie. Het naar hem vernoemde opinieblad Maarten! staat vol met actuele, nuchtere en relativerende analyses van zijn hand, evenals verrassende interviews en informatieve artikelen van zowel vaste medewerkers als verschillende gastschrijvers en commentatoren. De vormgeving is strak en esthetisch, met veel zwart-witfotografie.